Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Glucose

Glucose is een koolhydraat. Koolhydraten zoals zetmeel en suiker komen na vertering voornamelijk als glucose in ons bloed terecht. Vervolgens nemen de weefsels glucose op waar het verbrand kan worden. Hierbij ontstaat energie voor het lichaam.

De hormonen insuline en glucagon houden het glucosegehalte in het bloed op het juiste niveau. Een te laag of een te hoog glucosegehalte is namelijk niet goed voor het lichaam. 

Omschrijving

Glucose is een  koolhydraat. Er zijn meerdere soorten koolhydraten. Ze bestaan uit 1 suikermolecuul (monosachariden), 2 suikermoleculen (disacharide) of meerdere suikermoleculen (polysacharide). Glucose bestaat uit 1 suikermolecuul en is dus een monosacharide. 



Glucose krijg je meestal niet direct binnen via je voeding, maar ontstaat wanneer je lichaam een disacharide of zetmeel verteert. Glucose kún je wel eten, het heet dan dextrose of druivensuiker. 

Wat doet glucose?

De darmwand neemt glucose op en geeft dit door aan het bloed. Daar noemen we de glucose bloedsuiker of bloedglucose. Via het bloed komt het vervolgens terecht in weefsels die het kunnen verbranden, zoals spieren. Hierbij ontstaat energie die nodig is om bijvoorbeeld hersenen, spieren en organen goed te laten werken.

Verbranding van glucose: vrijmaken van energie

Verbranding van glucose gebeurt in de lichaamscellen. Dit proces gebeurt in 2 stappen. Eerst breken bepaalde enzymen glucose af tot de stof pyruvaat. Deze stap heet glycolyse. Vervolgens wordt deze stof verder afgebroken. Daarbij ontstaat naast water en CO2 ook energie. Voor dit deel van het proces, ook wel de citroenzuurcyclus genoemd, is zuurstof nodig. Wanneer er te weinig zuurstof aanwezig is wordt er minder energie vrijgemaakt en wordt pyruvaat omgezet in melkzuur. Dat merk je bijvoorbeeld aan de verzuring van de spieren tijdens het sporten.

1 gram koolhydraten levert 4 kilocalorieën aan energie. Een lichaamscel gebruikt de vrijgemaakte energie voor verwarming, groei en herstel van het lichaam en voor de transport van stoffen.

Bloedsuikerspiegel: de rol van insuline en glucagon

Het lichaam zorgt ervoor dat het glucosegehalte in het bloed binnen normale grenzen blijft. Het glucosegehalte heet ook wel bloedsuikergehalte of bloedsuikerspiegel. Al vrij snel na het eten van een maaltijd met koolhydraten begint het bloedsuikergehalte te stijgen. Bij gezonde personen gaat deze stijging door tot ongeveer 1 tot 2 uur na de maaltijd. Als het bloedsuikergehalte begint te stijgen na het eten, zorgt het hormoon insuline in het bloed ervoor dat de weefsels het glucose snel opnemen. Insuline werkt eigenlijk als een sleutel: het opent de deuren van de lichaamscellen zodat de bloedsuiker naar binnen kan gaan. In de cellen wordt de glucose verbrand of opgeslagen. Hierdoor neemt het bloedsuikergehalte weer af. Bij gezonde personen is de bloedsuikerwaarde ongeveer 3 uur na de maaltijd het laagst.
  
Als het bloedsuikergehalte onder een bepaalde grens komt, maakt het lichaam het hormoon glucagon aan. Glucagon zorgt ervoor dat er weer wat glucose wordt vrijgemaakt. Hierdoor stijgt het bloedsuikergehalte weer tot het normale niveau. Bij gezonde mensen zal onder normale omstandigheden de bloedsuikerspiegel variëren tussen de 4 mmol/l en 8 mmol/l. 
 
Een te laag bloedsuikergehalte (hypoglykemie) en een te hoog bloedsuikergehalte (hyperglykcemie) is schadelijk voor het lichaam. Bij gezonde mensen komt dit nauwelijks voor. Mensen met diabetes hebben wel een ontregeld bloedsuikergehalte.

Glycogeen

Je lichaam kan een kleine voorraad glucose opslaan in de lever en de spieren. Het heet dan niet meer glucose, maar glycogeen. Die voorraad kan van pas komen als je snel energie nodig hebt, bijvoorbeeld bij een grote inspanning. De meeste mensen hebben voldoende glycogeen op voorraad om een uur te sporten.

Bij een tekort aan glucose maakt het lichaam glucose uit aminozuren (eiwit) of uit glycerol (vet). Daarbij zijn vooral het groeihormoon en de stresshormonen adrenaline en cortisol betrokken. Dit proces vindt voornamelijk plaats in de lever.